top of page

Bedankt voor het inschrijven!

Claustrofobie op de MRI



Claustrofobische patiënten zijn een groep mensen waar de MRI-laborant regelmatig mee te maken heeft. Nu ik hier nog vaker mee heb te maken, ben ik mij meer gaan verdiepen in deze groep patiënten. Claustrofobie is een specifieke angststoornis. Mensen met claustrofobie zijn niet alleen bang voor kleine of gesloten ruimtes, maar voornamelijk wat er zou kunnen gebeuren in zo’n gesloten of kleine ruimte. Het idee niet weg te kunnen of beperkt te zijn in het bewegen kan leiden tot angst. De mate van angst, maar ook de gedachten die mensen associëren met zo’n ruimte zijn per persoon verschillend. Daarbij komt dat het ontwikkelen van claustrofobie per persoon op een andere manier gebeurt.


De MRI laborant

De kunst voor de MRI-laborant is een patiënt tijdens een MRI-onderzoek, dat gemiddeld 30 minuten duurt, zo te begeleiden dat hij of zij het onderzoek toch wil ondergaan. Als professional wordt hierbij je empathisch vermogen op de proef gesteld; wat zeg je tegen zo’n patiënt en hoe krijg je het voor elkaar dat iemand met zijn angst toch het onderzoek aangaat? Best lastig, want de MRI-laborant is geen therapeut of psycholoog en het grootste deel van de patiënten die claustrofobisch zijn, zijn hier niet voor in behandeling.


En nu dan?

Een behandeling die volgens de literatuur vaak neerkomt op een vorm van cognitieve gedragstherapie en/of een farmacologische behandeling.

Ik heb mezelf een tijd afgevraagd wat ik voor deze groep patiënten kan betekenen. Ik heb me verdiept in verschillende cognitieve therapieën die gegeven worden en heb daar strategieën uitgehaald die kunnen helpen. Zo wijst de literatuur erop dat angst gereduceerd kan worden door jezelf uit te dagen en bloot te stellen aan hetgeen dat angst oproept, het leren observeren van wat er gebeurt en het relativeren van de gedachten die de angst oproept.

Op het moment dat een patiënt aangeeft dat hij claustrofobisch is, probeer ik erachter te komen waar die patiënt bang voor is. Door erachter te komen waar de angst zit en wat de angst gedachten zijn, kan je daar als MRI-laborant op inspelen. Dit doe je door het geven van bevestiging, het benadrukken van het positieve en door tegenovergestelde gedachten te stimuleren. Hierdoor reduceer je de angstige gedachten van de patiënt; op het moment dat de patiënt door heeft dat gedachten de angst creëren is een brug maken naar relativeren van gedachten makkelijker. Hierbij speelt het vertrouwen in jou als professional een belangrijke rol. De patiënt kan misschien wel op jou vertrouwen dat je komt als hij of zij de alarmbel indrukt, maar dit vertrouwen is er niet bij de angstige gedachten waar hij of zij hij gevoelsmatig geen invloed op heeft. De angst gedachten leiden tot angst reacties.

Een angstreactie uit zich op een aantal manieren:

  • Subjectief gevoel van angst leidt tot neiging van vluchten

  • Fysiologische reactie komt tot uiting in een versnelde hartslag, een verhoogde bloeddruk, droge mond ect.

  • Actie ofwel de gedragsmatige component wat leidt tot flight or fight, waarbij men niet meer helder kan nadenken


Praktisch

De eerste twee reacties maak ik vaker mee dan de laatste. Bij de eerste twee reacties is het benoemen en het geven van informatie belangrijk. Een voorbeeld hiervan is zeggen: ‘Het is normaal dat je het warmer krijgt en je hartslag hoog is, dat is een reactie op de angst die je ervaart’. Dit geeft de patiënt een gevoel van grip en vertrouwen. Daarnaast is het goed de persoon te complimenteren dat hij of zij hier aanwezig is (en dus zover is gekomen) en dat het zo voorbij is. Als de patiënt ervoor openstaat kun je met de patiënt een soort meditatieve oefening doen die de ademhaling de hartslag omlaag brengt. Het gaat hierbij om een oefening waarbij de patiënt zich afsluit en focust om jouw stem of de ademhaling.

De laatste reactie maak ik gelukkig weinig mee, maar het kan voorkomen dat mensen door angst in de fight modus gaan en verbaal agressief worden. Wanneer dit gebeurt probeer ik zelf rustig te blijven en maak ik een goede inschatting of ik het onderzoek daadwerkelijk verder laat gaan of niet. Op het moment dat iemand zo angstig en hierdoor verbaal agressief reageert, kan het zijn dat het escaleert en fysiek agressief wordt richting jou of het apparatuur.

Naast deze categorie zijn er ook patiënten die tijdens het onderzoek ontdekken dat ze claustrofobisch zijn. Dit vraagt weer een andere aanpak.


Conclusie

Als MRI-laborant ben je dus niet alleen technisch bezig maar speelt ook het psychische en empathische een grote rol. Ik vind dit een mooi inzicht wat ik graag met jullie deel.

Er liggen kansen om deze doelgroep beter te helpen als MRI-laboranten in de toekomst simpele tools krijgen aangeleerd. Hierdoor kan het MRI-onderzoek toch door gaan.






11 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page